Door Rafail Prasinos
In Frankrijk is een nieuwe ronde van strijd begonnen met een algemene staking op donderdag 19 januari, als reactie op Macrons poging om een nieuwe pensioenhervormingswet in het nadeel van de arbeiders aan te nemen. De Franse samenleving is al in beroering geweest, vanwege de stijgende inflatie die basisgoederen en energieprijzen (elektriciteit, brandstof, verwarming) voortdurend doet stijgen; de wijzigingen die de nieuwe pensioenwet invoert, vormen een nieuw offensief van de regering.
Wat het wetsvoorstel inhoudt:
Het belangrijkste punt waar de meerderheid van de samenleving tegen is, is de verhoging van de pensioenleeftijd van 62 naar 64 jaar.
In een poging om de protesten te bagatelliseren, heeft de regering aangekondigd dat vervroegd pensioen op 62-jarige leeftijd zou worden toegestaan, maar tegen een lager loon. Deze chantage is geen haalbare optie voor de werknemers: het voorziet niet alleen in een niet-verhoging van de pensioenen die de stijgende kosten van levensonderhoud zouden weerspiegelen, maar suggereert in plaats daarvan een lager inkomen. Het ministerie van arbeid verwacht dat deze twee maatregelen (de verhoging van de pensioenleeftijd naar 64 jaar en de verlaging van de vervroegde pensioenen op 62 jaar) zullen bijdragen aan het besparen van 17,7 miljard euro, waarbij op deze manier en volgens die redenering het systeem in 2027 in evenwicht wordt gebracht.
De regering probeert dus opnieuw mensen voor de economische crisis te laten betalen.
De vakbonden stellen echter dat de nodige middelen kunnen worden bekomen door de belastingen van de rijken en de werkgeversbijdragen te verhogen.
Grote voedingsbedrijven, supermarktketens, technologiebedrijven en farmaceutische multinationals hebben tijdens de pandemie enorme winsten gemaakt; de energiebedrijven profiteren van de stijgingen van de energieprijzen; geen van hen heeft met een belastingverhoging te maken gehad.
Het pensioenstelsel is in het verleden vele keren het doelwit van Franse regeringen geweest, omdat het een van de meest voordelige is voor werknemers in de Europese Unie.
Krachtige sociale reacties en opeenvolgende meerdaagse stakingen die de arbeidersbeweging organiseerde, dwongen vorige regeringen om zich terug te trekken. Dat is de reden waarom het huidige pensioenstelsel nog steeds bestaat. De laatste keer dat we dit hebben zien gebeuren was twee jaar geleden.
Grote stakingsdeelname
De deelname aan de nationale staking wordt in sommige sectoren hoger geschat dan de deelname aan de laatste massale stakingsgolf twee jaar geleden. De hoogste participatiegraad werd geregistreerd in de sectoren energie, vervoer en onderwijs, gevolgd door werknemers in ziekenhuizen, overheidsdiensten, televisie en radio.
- Engie, de grootste leverancier van gas en elektriciteit in Frankrijk, kondigde aan dat 40% van zijn personeel staakt, hoewel zijn werknemers niet onderworpen zijn aan de algemene pensioenregeling.
- Bij EDF, het Franse staatsbedrijf voor elektriciteit, en Enidis, de beheerder van het openbare elektriciteitsdistributienet, registreerde de vakbond CGT een participatie van respectievelijk 57% en 66%. Een dag eerder had de vakbond zelfs gedreigd de stroom voor parlementsleden en miljardairs af te sluiten.
- De gasleverings- en distributiebedrijven GRDF en GRTgaz noteerden een participatiegraad van respectievelijk meer dan 40% en 50%.
- Volgens de vakbond CGT bereikte de staking een deelname van 70% tot 100% bij de verschillende raffinaderijen van TotalEnergies.
Het openbaar vervoer functioneerde zeer beperkt, vooral op het spoorwegnet: er waren bijna geen lokale of regionale diensten en de internationale hogesnelheidstreinen (TGV, Thalys) werden geconfronteerd met belangrijke verstoringen. De Franse spoorwegmaatschappij SNCF meldde dat meer dan 75% van de passagierstreinen niet reden. Op de luchthaven Parijs Orly werden 20% van de vluchten geannuleerd en waren er tal van vertragingen.
In het onderwijs was de participatie zeer hoog, waarbij de vakbond FSU verklaarde dat 70% van de leraren in het basisonderwijs en 65% van de leraren in het voortgezet onderwijs in staking waren. Veel scholieren en universiteitsstudenten namen ook deel aan de betogingen en uitten hun bezorgdheid over hun ouders en hun toekomstige arbeidsvoorwaarden.
Officiële politiecijfers tellen een totaal aantal betogers van 1,12 miljoen, terwijl de vakbonden stellen dat meer dan 2 miljoen mensen deelnamen aan de protesten. Alleen al in Parijs kwamen meer dan 400.000 mensen bijeen, terwijl de demonstratie in Marseille ongezien was, met 145.000 deelnemers. In 200 kleine en grote steden werden demonstraties van tussen de 20.000 en 50.000 mensen georganiseerd.
Macron beklemtoont dat de heersende klasse zich zorgen maakt.
Ondanks de massademonstraties en de verwerping van het wetsvoorstel door de meerderheid van de samenleving, beschreef de Franse president Emmanuel Macron het hervormingsplan in een verklaring op donderdag 19 januari, als “eerlijk en verantwoordelijk” en hield daarom vast aan zijn oorspronkelijke standpunt. Hij beloofde ook door te gaan “met respect, in een geest van dialoog, maar ook met vastberadenheid en verantwoordelijkheid”; bovendien gaf het Franse kabinet op maandag 23 januari groen licht om het plan ter stemming aan het parlement voor te leggen.
Omdat de regeringsalliantie van Macron echter erg fragiel is, zal dit ook een test zijn voor de komende periode, omdat hij verplicht is om over elk wetsvoorstel afzonderlijk te onderhandelen. Macron rekent bij de stemming op steun van de traditionele centrumrechtse partij, de Republikeinen, om de noodzakelijke meerderheid te behalen. Anders is het niet uitgesloten dat hij gebruik zal maken van zijn grondwettelijke recht om zelf wetten te maken.
Maar de kapitalisten uiten hun bezorgdheid over de ontwikkelingen rond de mobilisaties; dit wordt weerspiegeld in een verklaring van Patrick Pouyanné, CEO van Total Energies, aan Reuters de avond voor de staking:
“Een dag van stakingen en protesten… zal de raffinaderijactiviteiten niet verstoren, maar dit zou kunnen veranderen als de stakingen verder zouden duren”.
De Franse heersende klasse is vertrouwd met het vastberaden verzet van de arbeidersbeweging en de historische stakingen die zij specifiek over deze kwestie heeft georganiseerd, daarom zijn deze zorgengerechtvaardigd.
Frankrijk wijst de weg!
De 8 vakbonden die tot de staking van 19 januari hebben opgeroepen, zijn vastbesloten om de strijd tegen het wetsvoorstel voort te zetten en hebben al een nieuwe nationale staking voor 31 januari aangekondigd. Op zaterdag 21 januari werden ook mobilisaties gehouden, waaraan honderdduizenden deelnamen.
De Franse arbeidersbeweging heeft in het verleden al haar kracht en vastberadenheid bewezen. Gezien de constante verslechtering van de levensstandaard, zijn de laagste bevolkingslagen er zich van bewust dat ze geen andere keuze hebben dan te verdedigen wat ze in eerdere veldslagen hebben gewonnen. Interviews in Le Monde en andere kranten zijn veelzeggend: verschillende mensen stellen dat, hoewel ze al jaren niet meer staken, de situatie daar nu om vraagt. Gemeenschappelijke oproepen van de vakbonden en herhaalde stakingen met een democratisch besproken actieplan voor uitbreiding, met deelname van steeds meer sectoren van de economie, is de enige manier om de plannen van de regering teniet te doen. Tegelijkertijd lijkt er een groeiende stemming voor strijd te zijn in een aantal Europese landen (de lerarenstaking in Portugal, de algemene staking in Griekenland, de mobilisatie voor de gezondheidssector in Spanje, enz.), met de Britse arbeidersklasse voorop. Al het bovenstaande toont aan dat de noodzaak om de strijd op Europees niveau te coördineren steeds duidelijker wordt.